Operatie van Bentley Shaft Instrumentation

I. Korte inleiding tot de samenstelling van het Bentley-systeem

• Probe: Gewoonlijk bestaat de spoel uit een spoel, een kop, een behuizing, een hoogfrequente kabel en een hoogfrequente aansluiting.De fysieke afmetingen en elektrische parameters van de spoel bepalen het lineaire meetbereik van het sensorsysteem en de stabiliteit van de elektrische parameters van de sondeDe diameter van de spoel bepaalt de basisprestaties van het sensorsysteem. Het lineaire bereik is ongeveer 1/2 tot 1/4 van de diameter van de sondehoofd.Proximity eddy current sensors zijn verkrijgbaar in specificaties met een hoofddiameter van 5 mm, 8mm, 11mm en 14mm.
• Verlengkabel: verkrijgbaar in 5m en 9m specificaties,de verlengkabellengte moet zodanig worden geselecteerd dat de som van de verlengkabellengte en de sonde-kabellengte overeenkomt met de lengte die de ondersteunende voorversterker vereist (5m of 9m).
• Voorversterker (oscillator-demodulator)De voorversterker levert hoogfrequente wisselstroom aan de sonde spoel.Het detecteert veranderingen in de parameters van de sonde veroorzaakt door de nadering van een metalen geleider voor de sondeDoor de verwerking door de voorversterker wordt een uitgangsspanningssignaal gegenereerd dat lineair verandert met de kloof tussen de proefspits en de gemeten metalen geleider.De maximale lengte van de voorversterker tot de 3500 monitor is 305 meter.
  • De "50" op de voorversterker geeft een totale systeemlengte van 5 m, "0" voor de montage van panelen, "51" voor de montage van 5 m rails, en "52" voor 5 m installatie zonder hardware.'91," en "92."

Installatie van de systeemkaart

• Gevoeligheid voor astraling en verplaatsing: 7,874 V/mm, met een ideale installatieafstand van 1,27 mm.
• De spanning bedraagt 0 V wanneer de sonde het dichtst bij de metalen schacht staat (die licht het meetoppervlak raakt) en de spanning neemt toe met de afstand, met een werkbereik van 2 mm.
• Proberesistentie: 7,3Ω + 0,28Ω/m; verlengkabelresistentie: 0,222Ω/m. Vervang de sonde als de weerstand extreem laag (kortsluiting), extreem hoog (open circuit) of slecht contact vertoont.
• Werktemperatuurbereiken:
  • Probe en verlengkabel: -34°C tot 177°C;
  • Voorversterker: -34~66°C;
  • Detector en voeding: -29°C tot 66°C.

II. TK3-toetser

• De snelheidsknop op het apparaat past de snelheid van de spuitplaat aan voor trillingsonderzoek, terwijl de micrometer de verplaatsing meet.Het meetoppervlak moet van hetzelfde materiaal zijn als de eigenlijke rotor.
• Opmerking: koper, aluminium, messing, titaniumlegering, enz. zijn geen conventionele rotormaterialen.
• MicrometerEen volledige rotatie (50 roosters) is gelijk aan 0,01 mm/roosters, in totaal 0,5 mm per rotatie, met een meetbereik van 0-25 mm. De schaal is 1 mm/roosters.

1. Installeer de sonde met een bevestiging, druk hem zachtjes tegen het vaste micrometerplaatje en stel de micrometerknop op 0.
2. Verbind de negatieve terminal van de gelijkstroomtoevoer met de -24VDC-terminal van de voorversterker en de positieve terminal met de COM-terminal.Sluit een multimeter aan op de OUT-uitgang en de COM-terminal.
3. Stel de micrometer telkens zo in dat hij 0,25 mm van de sonde afwijkt; de multimeter toont een verandering van ongeveer 2 V. Registreer de opwaartse metingen tot 3,5 mm.
4. Voor regelacties naar beneden moet de afstand elke keer met 0,25 mm worden verkleind, de spanningswaarden worden geregistreerd totdat ze 0 mm bereiken, het kalibratieformulier worden ingevuld en de pass/fail-waarde wordt beoordeeld.

III. Installatie van de sonde

• GevoeligheidHet installatie nulpunt is dus ongeveer 7,87×1,27≈10V.Elk meetpunt bestaat uit twee trillingssensorsonden die op 90° van elkaar zijn geplaatst (meestal horizontaal als X en verticaal als Y)De X-trillingssonde is aan de rechterkant van de verticale middellijn en de Y-sonde aan de linkerkant.
• Verplaatsingsinstallatie (met rotoraxiale beweging):
  • Methode 1: De monteur gebruikt een micrometer om het middelpunt van de asbeweging te bepalen en de sonde wordt geïnstalleerd om een spanningswaarde van 10 VDC in te stellen.
  • Methode 2(hogere precisie, veel gebruikt):
    • De monteur probeert eerst de rotor tot aan het uiteinde te brengen om de waarde van de asbeweging te verkrijgen:$V^{\text{ver weg}}=\text{Nulspanning (10V)}+\genfrac{}{}{0ex}{}{\text{Waarde van de asbeweging (bv. 0,3 mm)}}{2}\times \text{Gevoeligheid (7,87 V/mm)}=11.185\text{VDC}$.
    • Pry de rotor naar de nabijheid van het einde:$V^{\text{dichtbij}}=\text{Nulspanning (10V)}-\; -\; -\; -\genfrac{}{}{0ex}{}{\text{Waarde van de asbeweging (0,3 mm)}}{2}\times \text{Gevoeligheid (7,87 V/mm)}=8.8195\text{VDC}$.
    • Bereken het exacte middenpunt: